Dag 10: Water, water en water
Het doel van de dag is het meer in Sovata: Lacu Ursu. Het meer is ontstaan uit een vermenging van water dat vanaf de pistes de ingestorte zoutmijn in liep na een beving, waardoor er een helioterm meer ontstond, dat bijna net zo zout is als de dode zee. Hoewel het aangeschreven staat als een hoogtepunt, bleek het een teleurstelling.
Lacu Ursu blijkt een welness-centrum uit lang vervlogen tijden met dito bezoekers. De lijst aan aandoeningen en ziektes was lang, maar wellicht heeft de jongere generatie deze info ter informatie genomen. Overigens zijn de gebouwen er prachtig en is het best een grappige stop tussendoor.
Lacu Rosu: alhoewel de weg er heen prachtig is (B13) komen we aan bij het rode meer dat niet rood blijkt te zijn. Misschien kwam het door de hevige regen of hebben we het gewoon niet getroffen, maar rood was het meer meer absoluut niet. Stoppen, foto maken en weer doorrijden…
Even verderop doen we het regenpak weer uit. Inmiddels hebben we twee keer ons regenpak aan en uit getrokken. Had ik al gezegd dat het de beste 100 euro is die we uitgegeven hebben? Op het geld voor de tent en de navigatie na, dan…
Na de twee meren en de nodige regen, op naar de Bicaz kloof. De D12C is erg mooi, maar zeer toeristisch, met heel veel stalletjes met meukjes en pas vooral op voor de geparkeerde auto’s die opeens de weg op komen.
Opvallend detail: alle stalletjes hebben exact dezelfde meukjes…
Rond de middag hebben we gelunched bij Gheorgheni en we zijn geëindigd in Bicaz, gelokt door de borden voor een camping, wat een hellingshoek bleek te hebben van 45 graden. Bovendien was het koud en vochtig. Dan dus maar een hotelkamer boeken. Even later komt een medewerker naar ons toe met de mededeling dat er een feest is op de boot die avond en dat we ook in een ‘cabana’ mogen overnachten. We krijgen geld terug en nemen het aanbod aan, niet wetende dat we daarmee ook alle sanitaire luxe in een keer overboord gooien…
We eten nog wat bij het restaurant, verkassen en zijn later blij met het huisje, omdat er een soort karaoke start op de boot waar we anders een kamer hadden gehad.
En daar hebben we ons Franse duo weer! Die bleken via Moldavië naar Bicaz gereden te zijn.
Dag 11: Rammelen!
Vanmorgen vroeg opgestaan. Het hutje was gelukkig warm, het feest ver weg net als de huilende honden. Of waren het toch wolven?
Ons enige doel is het noorden, waar een tiental oude kloosters staan die zowel vanbinnen als vanbuiten beschilderd zijn. Verder willen we in de buurt van Borsa uitkomen om wat kilometers te maken richting ons laatste doel in Roemenië: de happy cemetaries.
Na een krappe twee uur op de motor hebben we een idyllische tuin gevonden met koffie en omelet als ontbijt. Het zou nog tot 20 uur duren tot onze volgende maaltijd. Het was koud en de zon wilde nog niet helemaal doorbreken. We konden wel lekker doorrijden en na het ontbijt hebben we dan ook de eerste kilometers gemaakt.
Op de D177A, een kortere route naar het noorden vanaf Holda, hebben we kennis gemaakt met de Roemeense locale bergwegen. 45 km rammelen werd ons deel. Veel van de omgeving hebben we niet gezien: ogen op de weg en handen aan het stuur!
We hebben uiteindelijk twee kloosters bezocht, die allen op de Unesco lijst van beschermde gebouwen staan: Voronet en Humorului. Prachtige kloosters waar de gebruikelijke standjes met deukjes staan voor de toeristen.
[img]http://[/https://metdemotoropvakantie.files.wordpress.com/2017/08/wp-image-435084483.jpg?w=700img]
[img]https://metdemotoropvakantie.files.wordpress.com/2017/08/wp-image-41020946.jpg?w=700
Na een kort stukje provinciale weg wat lekker doorreed, kozen we voor de D18. Dat werd wederom 60 km lang rammelen, afgewisseld met korte stukken goed asfalt. En rammelen is in dit geval niet alleen het ontwijken van gaten in slecht wegdek, maar ook meters lange grindbakken, weggeschraapte wegen en ondefinieerbare stukken waar blijkbaar de weg moest lopen…
Roemenië is hard bezig om de wegen te verbeteren, het vervelende is dat ze dat in een keer over een heel lang stuk doen.
In Borsa weten we een camping te vinden, dat gerund wordt door een Roemeense, getrouwd met een Belg. We kunnen in het Nederlands aanmelden en een plaatsje uitzoeken. Een Duitse motorrijder is het vuur al aan het opstoken en we zijn toe aan een hapje eten. Ook een douche en schone kleding is fijn na een lange dag op de motor door het stof…
Dag 12: Ukraine en de vrolijke begraafplaats
Op de camping ontbijten we met thee en een overgebleven chocoladereep van ROM. De Duitse motorrijder vraagt nog een paar laatste tips over hoe hij op zijn pas aangeschafte Tomtom een route kan maken. We laden alle spullen weer op de motoren en vertrekken.
De doelen van vandaag zijn de Vrolijke Begraafplaats in Sarpata en de grens met Hongarije oversteken. Na de weg van gisteren zijn we wel wat gewend, maar hoopten we toch echt dat we niet nog zo’n slecht wegdek tegen zouden komen. Het viel mee. Er zitten nog een paar oneffenheden in, maar dat houdt vrij snel op.
De volgende 60 km naar Sapanta verlopen vrij vlot. Het is een onopvallende afslag, maar na twee bochten sta je oog in oog met dezelfde samenstelling aan meukjes, kraampjes en vooral veel geborduurde bloeses rond de kleine, maar inderdaad vrolijke begraafplaats. We betalen 5 lei per persoon, krijgen drie postkaarten mee en vragen ons af of het oude mannetje in de kiosk cq kassa een beetje doof is. De kerkelijke muziek schalt over het kerkhof.
Van binnen is de kerk nog ‘in ontwikkeling’ of in ieder geval in renovatie. De buitenkant ziet er prachtig uit, hoewel de kloosters waar we gisteren waren nóg veel mooier waren. Het accent ligt vooral op de graven rond de kerk, die niet alleen in hout gekerfde kruisen zijn, maar ook geverfd
Een locale artiest, Stan Ioan Patras, vond dat er best wat gevierd mocht worden bij de overgang van het leven naar de dood en beschilderde de kruisen met de beroepen van de doden. Dat resulteerde in deze bijzondere, gekleurde kruisen bij de graven.
Omdat het tegen het middaguur aan loopt, besluiten we om in het circus van deze attractie ook maar meteen te lunchen. Dat blijkt niet de beste beslissing van de week: vet, afgekoeld en gebakken in vet dat niet warm genoeg is. Inmiddels is de temperatuur opgelopen van echt koud vanmorgen tot warm en de vesten gaan uit als we weer opstappen. Volgende doel is de grensovergang en dus zetten we er vaart achter.
Om een uur of drie Roemeense tijd rijden we de Roemeense grens over. Het is vervallen en stil. Zelfs het gebouw met borden en banners met ‘shoppingcenter’ in het niemandsland is verlaten en dicht. De coffee to go wordt er al lange tijd niet meer gemaakt. Bij de Hongaarse grens staan we kort in de rij en na het laten zien van onze paspoorten kunnen we zonder problemen door.
We stoppen even om campings in de buurt te zoeken en komen er achter dat het toch nog wel een km of 60 gaat kosten voor we ergens terecht kunnen. Dus dan maar weer het gas erop, terwijl we smelten in ook onze motorpakken, het zweet over onze rug loopt en we volledig gaar zijn door de gereden km’s en de benauwdheid.
We vinden een paar campings van onze route af en kieEn er dan toch maar voor om verder te rijden voor een camping op de route. We doen de vochtige helmen op, trekken de plakkerige handschoenen weer aan en starten de warme motoren.
Niet lang na ons vertrek vanaf de grens, waarbij we overigens flink opschieten omdat de wegen recht en vlak zijn, komen we een camping tegen met zwembad, spa en thermen. Hier stoppen we en zetten de tenten op.
We laten onze spieren even tot rust komen in de warme baden en merken dat die gaten in de weg onze nekspieren best klappen heeft gegeven.
Na een hapje eten en een douche is het bed een plaats van rust en ontspanning. Nu de buren nog in dezelfde modus krijgen.
Dag 13: 130 km per uur!
Om half 9 rijden we van het terrein van de camping af. Een beetje in dubio, want de baden lonken met dit weer, maar we willen eigenlijk ook wel weer verder. Misschien dat ondanks de reislust toch ook wel het thuishonk lonkt.
We tanken nog een keer en doen wat boodschappen om de Forinten op te maken. Niet dat we nooit meer in Hongarije komen, maar het is ook zo wat om een stapel Hongaarse biljetten ergens te hebben liggen.
Het laatste stukje Hongarije is door wijngaarden en wegen met aan beide zijden bomen. In de verte is een grote ruïne van een kasteel of fort te zien. De grensovergang bij Tornyosnémeti bestaat uit een vervallen gebouw met kapotte ruiten. Het is nog even opletten welke route je neemt, omdat de ene weg je direct naar de snelweg leidt en de andere naar de provinciale weg.
We kiezen de laatste en rijden richting Košice. Daar vinden we net aan de rand van de stad een fijne, overdekte plek om te lunchen en bestellen een goulash soep met brood en schnitzel met frites. We wisselen van Forinten naar Euro’s in de portemonnee en zoeken een camping uit die enigzins op de route ligt.
Het is warm en het ziet er naar uit dat alleen maar warmer wordt de komende uren, dus hoewel het nog een stukje rijden is, wordt het een camping met plonsgelegenheid, lees zwembad of meer. We kiezen er ook voor om er zo snel mogelijk naar toe te rijden, hoewel binnendoor maar 10 minuten scheelt op de snelweg en dus wordt binnendoor de route. Totdat blijkt dat die binnendoor route afgesneden is en we opeens een half uur verliezen met een omweg.
Dan maar de snelweg en we racen met 130 km per uur naar Levoče via Prešov. Daar melden we ons bij Camping Autocamp Levoče dat bij nadere inspectie geen meer of zwembad heeft. Douchen is goed genoeg en we beginnen met een koud biertje en cola op het terras van het restaurant. Bij het passeren van de nabijgelegen stad zijn ons de stadsmuren opgevallen en als we meer tijd hadden gehad, zouden we zeker even het stadje ingegaan zijn.
Het eten is prima, de bediening goed en we vermaken ons ondanks een korte regenbui met de boeken op de e-reader en het bespreken van de volgende etappe.
Dag 14: In de bergen is het weer veranderlijk
Vanochtend ontbijten we in het ‘restaurant’ van de camping. We wachten nog even netjes tot alles van het buffet is aangevuld als we door de eigenaar niet geheel zachtzinnig de kamer uit worden gestuurd. Blijkbaar is de tafel in diezelfde ruimte gereserveerd voor een grotere groep. We pakken onze spullen, nemen een bord met brood en beleg mee en kiezen een tafel op het terras in het nog waterige zonnetje.
Het ontbijt was verder prima verzorgd en direct daarna zijn we weer vertrokken. Niet voordat we even door de oude historische binnenstad van Levoče zijn gereden. We hervatten de geplande route richting de hoge Tatra. Het is een toeristisch gebied en op zondag is het er druk. Na een paar km hebben we de meeste auto’s wel gepasseerd en kunnen we genieten van de bochten, de omgeving en het prachtige uitzicht.
Helaas zijn er weinig uitkijkpunten en dus ook weinig plekken om goede foto’s te maken. Bij verschillende bochten worden we verrast door het uitzicht over de bergen, de wolken die er boven hangen en de kleuren. In het dal hangt er mist boven de rivier en blijft het zweven tussen de bomen. En we gaan door.
Door een verbinden dal rijden we naar de grens met Tsjechië. We nemen binnendoor routes met af en toe een stuk snelweg of ringweg als dat het rijden vergemakkelijkt. Halverwege stoppen voor het maken van een foto. Het hing al een beetje in de lucht, maar nu komt er even een kleine stortbui naar beneden. We schuilen in het bushokje, samen met een paar Slowaken die ook overvallen werden door de bui.
Het vraagt nogal wat doorzettingsvermogen om na de korte bui, het onderweg opdrogen en nog een aantal kilometers alsnog de Tjechische grens te bereiken terwijl het inmiddels al weer boven de 30 graden is. De zon brand hard en we verzuchten van de hitte terwijl we net over de grensovergang op zoek gaan naar een camping met verkoeling. Die vinden we in Dolní Lomná: een super goedkope camping aan een rivier waar je je tent naast kunt zetten en in kunt gaan liggen.
Het is een welkome verkoeling terwijl in de lucht al weer ander vocht samenpakt en ons waarschuwt voor regen en onweer. Net nu alles weer opgedroogd is…
Dag 15: Maandag wasdag?
Naast een stromende rivier slapen lijkt zo fijn: het geeft een mooi plaatje en het ruist zo lekker als je in slaap valt. Tot je midden in de nacht tot drie keer toe moet plassen van datzelfde ruisende water…
We zijn vroeg wakker en breken het kampement op. Douchen blijkt lastiger dan gedacht, omdat de beheerder geen Engels spreekt en hij alsmaar op een mislukte google translate vertaling op een vergeeld papiertje tikt. Samen komen we er wel uit en na een heerlijke douche rijden we van het terrein af rond half negen.
In Hrádec gaan we maar bij een hypermarché kijken of ze er koffie en een broodje hebben. Onderweg komen we niets tegen en het is fris. In de Albert (en ja, ze hebben er inderdaad AH basic producten) vinden we een schatkamer aan lekkere broodjes met chocolade en room, die in een gemiddelde patisserie niet zou misstaan.
Adriaan laat een geïnteresseerde Tsjech nog even op zijn Transalp zitten op de parkeerplaats. De Tsjech heeft zelf een Fazer, maar wil graag iets anders.
Over de 11 rijden we richting Ostrava, die pas na de stad echt interessant wordt. Het lijkt een beetje op de Randstad, vooral doorgaande wegen zonder uitzicht. We kiezen een wegrestaurant waar vooral Tsjechen uit de buurt zitten te eten en moeten met handen en voeten én Google Translate bestellen. Na de overigens uitmuntende lunch zoeken we een camping en komen uit op de Autocamping Žamberk.
We rijden over de D312 wat een verrassend leuke weg is naar de camping, waar we een blokhutje nemen. Bij de recensies stond dat er een wasmachine én droger aanwezig is. Helaas, we zitten met een flinke lading natte was en er is geen droger op de hele camping te vinden. Nu maar hopen dat alles droog is voor we morgen weer vertrekken…
Dag 16: Meters maken…
Het bleek een goede beslissing om te slapen in een hut. Het is koud en nat geweest vannacht. Nog niet alle kleding is droog, maar droog genoeg en we moeten hoe dan ook verder. Nog een keer onder de douche, koffie zetten, inpakken, vertrekken.
Het eerste stuk rijden we binnendoor. Het is een prachtig gebied. Dochter D geeft echter te kennen toch wel heel graag naar huis te willen. Misschien is ruim twee weken van huis ook wel lang, zeker als er een geliefde thuis wacht en je broer en je vrienden en thuis.
We stellen de Tomtom in op snelste route naar huis tijdens de lunchpauze en zetten de ‘vermijd snelwegen’ uit. Binnen anderhalf uur rijden we de grens met Duitsland over (via Polen). We laten het land met kastelen en torens achter ons en komen binnen in bekend terrein.
Het is wel even schrikken als de drie kopjes Cappuccino 12 euro blijken te kosten, daar hadden we de laatste dagen een complete maaltijd voor.
We zetten koers naar Leipzig, maar dat halen we niet vandaag. Tijdens een korte pauze klagen we alle drie flink gaar te zijn en het leuk te vinden zo. We zoeken een camping in de buurt en rijden de 45 km die daarvoor nodig zijn. Het is 28 graden en warm in de zon.
Op de camping in Colditz is geen beheerder te vinden en na drie keer bellen en 15 minuten wachten, zetten we ergens op het terrein onze tenten op. Voor 25 euro kunnen we staan en we schrijven ons in zodra er beweging komt bij de receptie. Een jonge Brit, die ook op de motor reist, komt bij ons op het veldje staan.
De laatste keer tent opzetten, spullen uitladen, bed oppompen en midden in de nacht op je slippers door nat gras naar het toiletgebouw.
De volgende ochtend vertrekken we richting huis. Thuis aangekomen blijkt de reis op 50 kilometer na 5000 kilometer geweest te zijn. Geen pech gehad en ook geen onvriendelijke ontmoetingen met de politie waar men ons voor de reis voor gewaarschuwd had.
Als met al een prima vakantie, het plannen maken voor 2018 kan beginnen. Het woord Albanië is al gevallen, maar of dat gaat lukken is de vraag.