Ik ga nog even voeren
Waarom klepspeling. Waarom een bepaalde ruimte tussen de tuimelaar en de klep? Er zit zelfs ook een verschil in benodigde speling voor de inlaatklep, ten opzichte van de uitlaatklep!
Ik ga van de hak-op-de-tak,
1) aanzuigmengsel inlaat is zeer koud > metaal waar dat langs gaat (klep-omgeving), koelt af.
2) verbrandingsgas is zeer heet > klepomgeving is juist erg warm.
Moleculen ten opzichte van elkaar nemen meer of minder ruimte in, naar gelag hun temperatuur. Zo ook ijzermoleculen. We noemen dit uitzetten, of krimpen. Dit impliceert dat de omgeving van de uitlaatkleppen, onder invloed van die hogere temperatuur, meer zal uitzetten (meer ruimte nodig heeft), dan die van de inlaat. Men noemt dat ook wel de uitzettings-co-efficient.
De klepspeling word afgesteld in koude toestand. En eigenlijk meet je verkeerd om, omdat de ontwerper het makkelijk voor je heeft gemaakt. Dus, andersom gezien, de ontwerper heeft het zo bedacht dat als de metalen delen hun respectievelijke bedrijfstemperatuur hebben bereikt, de klepspeling, die onder invloed van warmte op die specifieke plek uitzetten, te verwaarlozen zal zijn.
Want, inlaat word gekoeld door luchtstroom terwijl de uitlaatzijde juist heel erg warm is door het verbrande gas. Dan zal de inlaatzijde dus veel minder uitzetten dan de uitlaat.
Echt, een klepsteel is gewoon een staafje ijzer. Gelet op bovenstaande, zal die steel meer of minder uitzetten onder invloed van de omgevingstemperatuur. In praktijk: de klepsteel zal langer worden (uitlaat, warm, dus langer en kleinere speling t.o.v. de tuimelaar opleveren), of korter worden (inlaat, koeler, dus korter en grotere speling opleveren).
MAAR: waarom dat autie gedoe met die uitzettings-coefficient??
Mja.., een door de nokkenas aangedreven tuimelaar tikt op de klepsteel. Zoals een hamer op een spijker. Slaan van metaal op metaal, met ruimte ertussen (hamer gaat omhoog en lost neergaande energie op de spijker) levert op den duur deformatie van het materiaal op (spijker krom) omdat er energie word uitgewisseld. Deformatie heeft dus verandering van vorm tot gevolg. Het is juist die verandering van vorm, die de ontwerper wil tegengaan. Want anders gaat het op den duur kapot!
Men maakt gebruik van de verschillende mate van uitzetting van het metaal, onder invloed van warmte. Het is gebleken dat hoe vloeiender de energie-overdracht tussen nokkenas en tuimelaar, en tussen tuimelaar en klepsteel (minimaal hamertje-tik-effect), hoe minder deformatie van het materiaal. En hoe stabieler de klepspeling blijft. Immers, onjuiste klepspeling kan ernstige schade opleveren.
Kortom,
Omdat de uitlaat klepsteel langer word door de warmte op die plek, compenseerde de ontwerper dat met een ruimere speling om 'nul' tijdens bedrijfstemperatuur te bereiken. Hetzelfde berekeningetje deed hij voor de inlaat klepsteel.
Zie daar. Het verschil in klepspeling
(carburateurs zijn NOG leuker
)